Voorst 1 - ASA 2: een overwinning met garantie

Door Arnout Karssenberg

Het is eindelijk gelukt: in de uitwedstrijd tegen Voorst 1 boekte ASA 2 een nipte overwinning. Daardoor heeft het nu 3 matchpunten in plaats van 1 en is de rode lantaarn overgedragen aan Hardenberg.


In de auto met Fred en Niels op weg stond het radioprogramma De Taalstaat op. Bestemming was het dorpje Wilp, waar we in het lokale dorpshuis waren uitgenodigd voor deze wedstrijd in de vijfde ronde van de KNSB-competitie klasse 4B. Frits Spits was in gesprek met taaladviseur Roos de Bruyn en het ging over het raakvlak van taal en filosofie. De redenering was zo ongeveer dit: met taal kun je op een abstract niveau een nieuwe werkelijkheid creëren, die bestaat bij de gratie van de toestemming van de toehoorders. Als je bijvoorbeeld een vergadering houdt en de voorzitter zegt “Ik verklaar de vergadering voor geopend”, dan zullen de aanwezigen dat ook zo ervaren. De notulist noteert dat de vergadering op dat tijdstip werd geopend. Alles wat voor dat moment is besproken, is geen onderdeel van de vergadering. Je weet dat het vanaf dat moment niet meer gewaardeerd wordt als je onderwerpen ter tafel brengt die niets met het doel van de vergadering te maken hebben. De fysieke werkelijkheid is niet veranderd. Je zit nog steeds in dezelfde ruimte, met dezelfde club mensen als voor het moment dat de vergadering werd geopend. Toch ervaren we het wel als een wezenlijke verandering. Met taal kun je dus invloed uitoefenen op de werkelijkheidsbeleving van mensen, en daarmee op de werkelijkheid zelf. (Heb ik jullie aandacht nog?)

Op dit moment kreeg Fred een ingeving en riep

“Maar dan kunnen wij dat ook!”

Niet veel later gevolgd door:

“Wij gaan vandaag Voorst verslaan!”

Ik vroeg nog wel hoe het dan zit als de tegenstanders precies hetzelfde zeggen, maar nee, deze nieuwe realiteit liet Fred zich niet ontnemen, en Niels en ik stemden er uiteindelijk ook van harte mee in. Bij aankomst in Voorst werd de blijde boodschap meteen gedeeld met Ben, die al voor de ingang stond te roken.

“We gaan vandaag winnen!”

Nadat Ron met de rest van het team was gearriveerd, werd het hele team op de hoogte gebracht. We moesten het alleen nog even waarmaken achter het bord.

De lokale dorpsvereniging hield een kerstviering in de grote zaal van het gebouw, om die reden moest de schaakwedstrijd in twee kleine bijzaaltjes worden afgewerkt. Bord 1 t/m 4 in het ene zaaltje, bord 5 t/m 8 in het andere. De tweesplitsing was niet ideaal, maar de (met name) senioren uit het dorp konden hierdoor wel een ongetwijfeld heel gezellige middag hebben. Terwijl in de bijzalen de stukken over de borden werden geschoven, klonken op de achtergrond de bekende kerstliederen en van buiten de geluiden van de markt, die niet meer voorstelde dan een kaasboer, een loempiakar en een kraam met groente en fruit.

De zelf gecreëerde realiteit van winst op Voorst kwam niet zonder slag of stoot tot stand. Ron werd op bord 1 gekoppeld aan Jeroen Bosch van Rosenthal en leek daar niet erg blij mee. Hij had zijn dag niet, verloor al snel een pion en daarna een stuk. Hij baalde daar een paar dagen later nog flink van. Het hoort erbij en er is geen enkele schaker die er niet over kan meepraten.

Aan het andere eind van het zaaltje met de hoge borden zorgde Fred voor een mooie meevaller. Hij vertelde in de auto terug dat hij op een gegeven moment had overwogen om remise aan te bieden, maar dat ik hem had geïnspireerd om door te spelen. Een groter compliment kun je als team captain toch nauwelijks krijgen? En dat terwijl ik mij totaal niet met de partij had bemoeid… Hoe dan ook, zijn tegenstander Michiel Jansen ging na een stelling waarin niet zo veel aan de hand leek, ineens flink de mist in. Hij had weliswaar een pion meer, maar Fred kreeg hiervoor veel activiteit terug. Daarna stelde hij Fred in staat een combinatie uit te voeren die een stuk of een dame zou opleveren. Het werd de dame, waarna Jansen onthutst opgaf.

Niels, de tweede invaller die nodig was door de afwezigheid van Jan Willem en Malcolm, had de op papier zwaarste tegenstander, Richard van Tienhoven (1977) tegenover zich zitten. Deze speelde met zwart zijn f-pion op, wat er wel wat verdacht uitzag. Toen de pion op f4 kwam, moest Niels wel beslissen waar hij met zijn aangevallen paard op g3 naartoe ging. Hij koos voor de actieve optie, Ph5. Helaas was dit de verkeerde keuze, want ondanks de actieve positie kon het paard niet veel uitrichten en viel het al snel ten prooi aan de zwarte stukken. Niels kreeg er nog wel twee pionnen voor terug, maar het was niet genoeg om de nederlaag te voorkomen.

Ondanks de twee nullen hielden we hoop. Was het de morele steun van Jeroen van Onzen en Mathieu die ons daarna vleugels gaf? Wie zal het zeggen.

Ben koos voor een soort Franse opstelling met een fianchetto van de witveldige loper en verrassend genoeg een lange rochade. Tijdens een bezoek aan de andere zaal viel mij op dat de witte koning op d3 stond, terwijl de dames en heel veel stukken nog op het bord stonden. De zwarte koning stond veilig in de rochadestelling, dus dit zag er kansrijk uit. Gezien onze achterstand had Ben extra risico genomen om meer winstkansen te hebben en dit pakte goed uit. De witte stelling met een gelijkmatige aanval afgebroken en werd het punt genoteerd.

’Vaste invaller’ Wout hield de ons welbekende Karl Denys knap op remise. Karl miste ergens een goede zet, waarna een toreneindspel restte waarin hij weliswaar de betere pionnenstructuur had, maar geen noemenswaardig voordeel meer had. De puntendeling was vrij snel daarna een feit.

Tom pakte een nuttige remise tegen de op papier veel sterkere Jacques van Gelder, hoewel hij eigenlijk had moeten winnen. In een Hollandse stelling sloeg hij een zwarte koningsaanval met gemak af. Door een blunder van zwart had hij een stuk kunnen winnen. Helaas zag Tom het niet en was zo opgelucht dat hij kon afwikkelen naar een remise-eindspel, dat hij de mogelijkheid om een stuk te winnen over het hoofd zag. Niettemin was het op papier een gunstig resultaat voor ons.

Ikzelf speelde met zwart tegen John Sloots een onhandige zet en kwam daardoor slecht en passief te staan. Ik was vastbesloten om tot het bittere eind te verdedigen en dat lukte ook goed. Het einde was alleen niet bitter door verlies, maar doordat ik remise aannam in een eindspel dat gewonnen bleek te zijn. Ik had weliswaar een pion minder, maar had de mogelijkheid torens te ruilen en een gevaarlijke randpion over te houden. Onterecht remise aannemen mag mij eigenlijk niet gebeuren, maar ondanks de gemiste kans was ik toch opgelucht met het halfje, want ik had de hele middag met de rug tegen de muur gestaan.

Net als tegen ASV 5, was Nick als laatste nog bezig en lag het lot van het team in zijn nog jeugdige handen. Ons rotsvaste geloof in de goede afloop werd nog even flink op de proef gesteld. Het stond 3,5-3,5 en Nick stond weliswaar een stuk voor, maar Lûtsen Dooper deed er met zijn actieve zware stukken alles aan om toch nog minstens een matchpunt voor Voorst te bewerkstelligen. Daarvoor had Nick het zich naar eigen zeggen onnodig moeilijk gemaakt. In plaats van de stelling dood te maken, was hij voor wat extra pionnen gegaan. Dit was niet handig, want hierdoor kreeg zwart nog tegenspel. Maar wij hadden de garantie dat het goed zou komen, en het kwam ook goed. Nick hield het hoofd koel, neutraliseerde de zwarte aanval, plantte twee torens op de zevende rij, waarna zwart niets restte dan op te geven.

4,5-3,5 voor ons, en zo werd onze overtuiging dat we gingen winnen een self-fulfilling prophecy. We hebben twee matchpunten erbij en de ranglijst ziet er ook weer een stuk fleuriger uit. Zal het elke keer lukken om op deze manier de winst te garanderen? Nee, vermoedelijk niet. Maar het uitspreken van een realistische en hoopvolle verwachting helpt. Ik ga het daarom maar gewoon zeggen:

In de laatste vier ronden gaan we minstens 5 punten halen!